Lekker makkelijk: klik op het logo van je favoriete supermarkt om de ingrediënten toe te voegen.
En zo maak je het:
We beginnen met het filodeeg. Laat deze rustig ontdooien. Leg daarna een vochtige theedoek over de vellen heen zodat ze niet uitdrogen
De vellen filodeeg snij je met een scherp mes over de lengte in 3 repen.
De vulling voor de samosa’s.
Maak de paprika schoon en snij in hele kleine blokjes, het lente uitje in ringetjes. Neem een koekenpan erbij en doe hier wat wokolie in. Breek de 3 eieren in de pan en roer tot je een roerei hebt. Voeg hier de paprika, sojaboontjes, lente ui, in stukjes gesneden gamba’s, en fijngesneden knoflook aan toe. Breng op smaak met peper, zout en een theelepel sambal. Zet het vuur uit en laat staan tot we de samosa’s gaan vullen.
Schep 1 el op het deeg en vouw er dan driehoekjes van.
Neem telkens 1 voor 1 een reep filodeeg erbij. Besmeer deze met een beetje wokolie. Waarom wokolie? Deze heeft een lekkere smaak en voegt net wat extra’s toe aan het gerechtje.
Maak een flinke hoeveelheid want ze zijn zo op!
Schep 1 el op het velletje en vouw er dan een driehoekje van. Volg de hele strook tot het deeg op is en je inhoud mooi in een opgevouwen driehoekje zit. Herhaal dit tot de hele koekenpan leeg is.
De samosa’s bakken:
Verhit een wokpan en doe hier een halve fles arachide olie in. Begin met bakken als de olie een beetje begint te walmen. Hou wel de temperatuur in de gaten want anders bakken ze te snel. Bak de samosa’s per 4 of 5 in de pan en schep ze met een schuimspaan op een stukje keukenpapier om even uit te laten lekken.