• Verwarm de oven voor op 200 graden
• We beginnen eerst met de pasteibakjes. Ontdooi het bladerdeeg, je kunt het met een deegroller iets dunner uitrollen om met de uitsteekringen de rondjes eruit te steken. De eerste 4 die je uitsteekt met de ring van 7 cm zijn de bodems. Daarna maak je nogmaals 12 rondjes en met de kleine ring steek je daar het midden mee uit. Zo krijg je dus een soort ring vorm. Vier van de kleine rondjes bewaar je dat zijn de dekseltjes.
• Neem het geklustste ei erbij, met een kwastje bestrijk je het randje van de bodem, daarop leg je de eerste ring deze bestrijk je weer met wat ei en vervolgens bouw je een torentje met 3 ringen.Elke keer bestrijk je de ring met wat ei. In het midden prik je gaatjes in de bodem met een vork zodat deze niet opbolt tijdens het bakken.
• Leg een vel bakpapier op een bakplaat en hierop de pasteibakjes, bak ze vervolgens af in ongeveer 15 minuten tot ze mooi goudbruin zijn. Blijf er wel bij want je wilt ze niet te donker hebben.

De ragout:

• Terwijl de pasteitjes bakken maken we de ragout.
• Eerst smelt je de boter in een steelpannetje, voeg dan in één keer de bloem toe en al roerend laat je de bloem garen in ongeveer 2 minuten. (Een roux dus).
• Schenk al roerend de witte wijn erbij en voeg daarna langzaam de bouillon erbij, zet het vuur laag anders stolt het veel te hard.
• Schenk als laatste de slagroom erbij en laat dit eventjes pruttelen.
• Breng op smaak met zout en peper en voeg de garnalen toe.